| In 1919 besloten de brandweerkorpsen van Amsterdam, Rotterdam en Utrecht om hun historische apparatuur te schenken aan de (Koninklijke) Nederlandsche Brandweer Vereeniging. Deze stichtte in 1926 het museum en bracht het onder in het Sint-Catharijneconvent te Utrecht. Na de Tweede Wereldoorlog week het museum uit naar een opslag in Den Haag en aan het begin van de jaren zestig werd het gevestigd in Hellevoetsluis.
Het museum
Het museum herbergt een rijke verzameling brandbestrijdingsmiddelen; van de meest primitieve middelen van omstreeks 1550 tot de moderne brandblusmethoden van heden. Er is een collectie handspuiten, er zijn pompen met prachtig siersmeedwerk, en tientallen leren emmertjes. U ziet unieke pompen uit Paleis Soestdijk, maar ook het prille begin van de bedrijfsbrandweer met zijn kruiwagenpompjes. En dan zijn er natuurlijk de glanzende felrode brandweerauto’s met het glimmende koperwerk: de legendarische Ahrens Fox met z’n imposante luchthelm bovenop de pomp en de luxe Italiaanse Fiat.
Brand, brand, brand !!!
Dit is het oudst bekende brandweervoorschrift. Het dateert uit 1413 en gold in Amsterdam. Op straffe van een boete, dienden de Amsterdamse burgers luidkeels deze woorden te gebruiken om kennis te geven van een brand. Amsterdam was in die tijd natuurlijk niet zo groot als nu, maar de stad beschikte over meer dan 12.585 emmertjes.
Van emmertje tot brandspuit
Bij het betreden van het museum ontmoet u het borstbeeld van één van de tijdgenoten van Rembrandt: Jan van der Heijden. Hij was één van de voortrekkers van de brandbestrijding in Nederland. Zijn van hout gemaakte brandspuiten ratelden in de zeventiende en achttiende eeuw door de straten van Amsterdam. Ook de wielen waren van hout, want met stalen banden om de wielen was de kans groot, dat de houten woningen in brand zouden vliegen door rondspattende vonken, zo dacht men. De brandspuit is natuurlijk te zien in het brandweermuseum. Eind 19e eeuw ging men over tot het blussen van branden met een pomp bewogen door stoomkracht: de stoomspuit. Toen ook kwamen de eerste beroepsbrandweerlieden. Begin 20e eeuw werd de centrifugaalpomp uitgevonden en verschenen de eerste autospuiten. Omstreeks 1920 werden ladderwagens, gereedschapswagens en commandowagens bij de brandweerkorpsen in dienst genomen. Tegenwoordig is de brandweer van alle benodigdheden voorzien. Naast de brandweerauto’s zijn er zelfs blusboten en verkenningsvliegtuigen voor bosbranden.
Openingstijden van het Nationaal Brandweermuseum
Maandag t/m zaterdag
van 10.00 tot 16.00 uur
Zon- en feestdagen
van 11.00 tot 16.00 uur
Bezoekers zijn welkom van eind maart tot eind oktober.
Rondleidingen op afspraak
Vanaf 1 november tot 1 april is het museum op afspraak te bezoeken.
Het museum is rolstoeltoegankelijk en beschikt over een invalidenlift, koffieshop en souvenirwinkel. Al deze zaken maken uw bezoek aan het museum geschikt voor een prima dagje uit.
Toegangsprijzen
Volwassenen € 5,00
Kinderen 4-12 jaar € 3,00
65-plussers € 3,00
Groepen vanaf 20 personen € 3,00 p.p.
Rondleiding voor groepen (alleen op aanvraag) € 1,00 extra p.p.
Volwassenen KNRM leden op vertoon van het donateurspas € 4,00
CJP € 3,00
Rotterdampas gratis
Museumkaart gratis
Bruidsreportage € 20,00
N.B.: Pinnen is tot onze spijt niet mogelijk!!
Adres:
Nationaal Brandweer Museum
Industriehaven 8, 3221 AD Hellevoetsluis
www.nationaalbrandweermuseum.nl
|
Nationale Brandweermuseum Hellevoetssluis
