Heldere Kruidenbouillon met bladerdeeg
Print Heldere Kruidenbouillon met bladerdeeg
 CREATOR: gd-jpeg v1.0 (using IJG JPEG v62), quality = 70
Bereidingstijd: 30-60 minuten
Personen: 4 personen
Herkomst: Nederlandse keuken
Categorie: Hoofdgerecht

Ingredienten

  • 1 ui
  • 1 courgette
  • 1 winterpeen
  • 90 gram peterselie
  • 20 gram rozemarijn
  • 4 bladen laurier
  • 1 eetlepel peperkorrels
  • snufje (zee)zout naar smaak
  • 1 liter water
  • 1 venkel
  • 1 rode paprika
  • bieslook naar smaak
  • 200 gram tuinerwten
  • 4 plakken bladerdeeg
  • 1 eetlepel olijfolie
Bereiding
 
  1. Maak de groenten schoon.
  2. Smoor in de olie de grof gesneden ui, winterpeen, de twee buitenste schelpen van de venkel en verse rozemarijn.
  3. Gebruik van de peterselie alleen de stelen, de blaadjes geven te veel kleur af.
  4. Voeg de laurierbladeren en het water toe en breng de bouillon in langzaam aan de kook.
  5. Laat de bouillon een half uur trekken.
  6. Zeef de bouillon vervolgens in een andere pan en maak het geheel op smaak
  7. Laat de in blokjes gesneden courgette, paprika, venkel en de tuinerwten even kort in de bouillon garen tot ze beetgaar zijn.
  8. Laat het bladerdeeg ontdooien en snijd deze rond uit. Voor de juiste maat zet je de soepkop ondersteboven op het deeg.
  9. Snijd het deeg 1 á 2 centimeter groter dan de kop.
  10. Vul de soepkoppen met de geblancheerde groente en veel vers gesneden bieslook, tijm en rozemarijn.
  11. Voeg de bouillon toe
  12. Smeer de bladerdeeg rondjes in met water en plak deze over de rijk gevulde koppen heen. Zorg dat de randen goed zijn dichtgeplakt. Let op, eenmaal dichtgeplakt kan je niets meer aan de soep doen.
  13. Smeer de bovenkant van het bladerdeeg in met een beetje olie en grof (zee) zout.
  14. Afbakken in een oven van 180 graden.
  15. Na ongeveer 10 minuten zul je zien dat het bladerdeeghoedje bol gaat staan. Als het bladerdeeg goudbruin is kun je de soep direct serveren.
  16. Haal aan tafel het deksel er vanaf en je zult je verbazen over de complexe geur.

 

Opmerking
 
Bron: Mathijs Vrieze

 

Bear