Ingredienten

• 8 plakjes bladerdeeg
• 500 g appels
• sap van 1/2 citroen
• 1 zakje vanillesuiker
• 3 eetlepels rozijnen, desgewenst geheel of gedeeltelijk te vervangen door in stukjes gesneden gedroogde abrikozen
• 2 eetlepels geschaafde amandelen
• 1/2 theelepel kaneel
• 1 eetlepel custardpoeder
• 6 eetlepels vanillevla, of advocaat
• suiker om te bestrooien

 

Schil de appels en snijd de parten zonder de klokhuizen in blokjes.
Roer er het citroensap, de vanillesuiker, de rozijnen en/of abrikozen en een scheutje water door.
Laat de appelblokjes op laag vuur onder regelmatig omscheppen in ca. 5 minuten halfgaar worden. Of zet ze 3 minuten op 750W in de magnetron en laat ze kort nagaren. Roer er van het vuur af de geschaafde amandelen, de kaneel en het door de vanillevla of advocaat geroerde custardpoeder door en laat afkoelen. Laat de plakjes bladerdeeg ontdooien.
Rol ze in de lengte en breedte iets uit en bestrijk de randen met een kwastje met koud water.
Verdeel het afgekoelde appelmengsel over de plakjes bladerdeeg en vouw twee tegenover elkaar liggende punten naar elkaar toe. Druk de zijnaden met de tanden van een vork goed op elkaar. Bestrijk de bovenkant van de flappen met wat water en strooi er suiker over. Bekleed een bakplaat met bakpapier en plaats hierop de flappen. Bewaar ze op een koele plaats of in de koelkast tot ze de oven ingaan. Verwarm de oven voor op 200 °C.  Bak de appelflappen in ca. 20 minuten goudbruin.
Serveer ze warm, lauwwarm of koud. Ze kunnen desgewenst na het bakken weer worden opgewarmt in een oven van 120 °C.